Structurele belemmeringen van de islamitische identiteit binnen het onderwijs
In toenemende mate ondergaan moslimleerlingen, studenten en hun ouders belemmerend en discriminerend beleid binnen onderwijsinstellingen en andere publieke organisaties. Vaakwordt dit gepresenteerd als incidentele of op zichzelf staande problemen.
Meerdere situaties hebben zich ook voorgedaan waarin studenten en scholieren te horen kregen dat bidden niet is toegestaan op school, zelfs tijdens pauzes of vrije momenten, terwijl er geen sprake was van enige vorm van overlast.
Daarnaast worden kinderen binnen het (islamitisch) onderwijs steeds vaker geconfronteerd met het opleggen van waarden en opvattingen die niet door alle ouders en leerlingen worden gedeeld, zoals bepaalde opvattingen rond LHBTIQ+-thematiek.
Ook binnen zogenoemde burgerschapslessen wordt regelmatig een seculier gedachtegoed gepresenteerd als normatief kader, waarbij weinig tot geen ruimte lijkt te bestaan voor het gelijkwaardig laten bestaan van religieuze overtuigingen en morele uitgangspunten.
In enkele gevallen werden moslimjongeren zelfs expliciet aangesproken op hun religieuze of politieke zichtbaarheid en heeft dit via de media het publiek bereikt. Zo werd bericht over een situatie waarin een leerling tijdens een gymles verplicht werd een Palestina-shirt uit te trekken, omdat dit als een politiek statement werd aangemerkt.
Dit wijst gezamenlijk op structurele belemmeringen van islamitische uitingen en identiteit binnen het onderwijs.Wanneer deze belemmeringen worden geplaatst binnen een bredere context ontstaat een samenhangend en zorgwekkend beeld.
In lijn met deze ontwikkeling staan ook islamitische scholen, moskeeën en Koraninstituten steeds nadrukkelijker onder toezicht en publieke verdachtmaking. Zij worden regelmatig in een negatief daglicht gesteld en geconfronteerd met verscherpte controles en beperkende regelgeving, terwijl vergelijkbare instellingen van andere levensbeschouwingen niet op dezelfde wijze worden benaderd. Hierdoor wordt de ruimte voor islamitische educatie en vorming structureel ingeperkt, wat bijdraagt aan een klimaat waarin de overdracht van islamitische normen en waarden en kennis, evenals de vorming van de islamitische identiteit, steeds verder onder druk komt te staan.
Deze ontwikkelingen raken moslimkinderen en jongeren in een cruciale fase van hun identiteitsvorming. Door het beperken van islamitische symbolen, het gebed en religieuze expressie wordt hun identiteit niet neutraal benaderd, maar actief gemarginaliseerd. De impliciete boodschap is dat hun islamitische identiteit geen plaats heeft op school. Dit is geenneutraliteit, maar een proces van gedwongen assimilatie.
De islamitische identiteit staat structureel onder druk. Allah ﷻ herinnert ons hieraan in de Koran: “Zij zullen nooit tevreden met jou zijn totdat je hun weg volgt” (Soerah al-Baqarah, 2:120). Deze waarschuwing onderstreept dat assimilatie geen weg is naar acceptatie, maar leidt tot verlies van het eigen-ik.
De moslimgemeenschap moet zich bewust worden van deze vorm van anti-Islambeleid en zich verenigen rond haar islamitische principes. Het beschermen van de identiteit van onze kinderen is een collectieve verantwoordelijkheid. Daarom is nu bewustwording, verbondenheid en gezamenlijke actie zijn noodzakelijk.
Okay Pala Mediavertegenwoordiger Hizb ut Tahrir Nederland