Nabhani

Mohammed Taqioeddien an Nabhani was een Islamitisch jurist en geleerde, en is de oprichter van de Islamitische politieke partij Hizb ut Tahrir.

Jeugd

Sjeich Mohammed Taqioeddien bin (zoon van) Ibrahim, bin (zoon van) Moestafa, bin (zoon van) Ismaïl, bin (zoon van) Joesoef an Nabhani behoorde tot de oude Arabische stam van Bani Nabhan uit het noorden van Palestina. Hij werd in 1909 geboren in het dorp Ijzim, behorende tot de gemeente Safad in het gebied van Haifa. Zowel zijn vader als zijn moeder beschikte over een ruime mate van kennis in de Islamitische cultuur 1. Zijn vader Ibrahiem an Nabhani bijvoorbeeld was een faqih, een geleerde binnen de Islamitische jurisprudentie, en werkte als een docent Islamitische jurisprudentie oftewel sjari”a in de Islamitische Staat Al Khilafa. Ook zijn moeder was een islamitische geleerde, in het bijzonder in de sjari”a wetenschappen.

Ze was onderwezen door haar vader, de beroemde Ottomaanse poëet, Islamitisch geleerde, auteur en qadi (rechter) Joesoef bin Ismaïl bin Joesoef an Nabhani. Deze grootvader van sjeich An Nabhani, ook wel bekend onder de naam Aboe al Mahasien, was in zijn tijd een van de meest vooraanstaande rechters binnen de administratie van de Al Khilafa. Hij werkte als rechter voor verschillende sjari”a rechtbanken, ondermeer in Jenin, Istanboel, Mosul, Lattakia, Jeruzalem en Beiroet. Hij is de auteur van in totaal 48 Islamitische boeken.

De Islamitische omgeving waar Taqioeddien in opgroeide droeg veel bij aan de vorming van zijn persoonlijkheid. Dus toen hij 12 jaar oud was kon hij de gehele Koran reeds uit het hoofd. En door zijn grootvader kwam hij reeds op jonge leeftijd in aanraking met de wereld van politiek ten tijde van de Ottomaanse Khilafa. Van zijn grootvader was bekend dat hij goede banden onderhield met mensen van hoge rang binnen de Staat in Istanboel, Irak, Syrië, Palestina and Libanon. Zijn grootvader was niet ongewoon om de jonge Taqioeddien aanwezig te houden wanneer hij in zijn huis bezocht werd om te debatteren over aangelegenheden van Islam en politiek. Hierdoor ontwikkelde sjeich An Nabhani al op jonge leeftijd een politiek bewustzijn, om gebeurtenissen te lezen naar hun belang en betekenis. Tevens toonde de jonge Taqioeddien tijdens deze bijeenkomsten aan over een scherpe geest te bezitten, wat zijn grootvader ertoe bracht met speciale aandacht de jonge jongen op te leiden in Islam.

In plaats van zijn sjari”a opleiding in Haifa te voltooien overtuigde de grootvader van Taqioeddien diens vader er van hem naar Caïro te sturen om hem daar verder te laten studeren. In 1928, op 16 jarige leeftijd, schreef sjeich An Nabhani zich dan ook tegelijkertijd in voor zowel het Dar al ‘Oeloem college (middelbaar school) van de stad als voor de Al Azhar Universiteit. Als nog maar 19 jarige slaagde hij voor beiden met onderscheiding, en volgens het traditionele curriculum ontving hij vervolgens in 1932 het Universele Sjari”a Diploma als absolute moejtahid.

In zijn tijd aan Al Azhar nam hij deel aan verschillende leskringen buiten de normale lessen, gehouden door beroemde geleerden zoals sjeich al Akhdar Hoessein. De hem resterende tijd bracht hij door in de bibliotheek van Al Azhar, om alles te lezen dat daar voorhanden was.

Professionele carrière

Terug in Palestina werkte sjeich An Nabhani van 1932 tot 1938 als leraar. Maar vanwege de opkomst van de corruptie onder de Britse bezetting stapte hij over naar de jurisprudentie. Hij bemerkte dat de opleidingen en alles wat hieraan verbonden is opgezet werd door de westerse koloniale machten in Palestina, en daardoor een bron van corruptie werden. Hij paste beter binnen het systeem van justitie omdat dit nog altijd in zijn geheel gebaseerd was op de Islamitische jurisprudentie toegepast door de Ottomaanse Khilafa. Hij meldde zich aan voor het hooggerechtshof in Palestina, waar ze hem als rechter aanwezen voor steeds verschillende gebieden. Hij werkte als eerste-secretaris aan het Hof in Haifa, hierna als rechter met de taak om de hogerechter te vervangen waar en wanneer nodig, en daarna als hogerechter aan het Hof van Ar Ramla tot 1948. De zionistische bezetting van Palestina verdreef hem, zoals zovele andere Palestijnen, naar andere gebieden. In het geval van sjeich An Nabhani was de tijdelijke bestemming Damascus in Syrië. Maar nog in hetzelfde jaar keerde hij terug naar Jeruzalem, dat op dat moment nog niet bezet was door Israël. Hij werd aangesteld als rechter aan het Sjari”a Hof van Jeruzalem. In 1950 nam hij hier ontslag en ging hij lesgeven in Islam in Amman, Jordanië.

Politiek

De politieke activiteiten van sjeich Taqioeddien an Nabhani begonnen heel vroeg, alhoewel hij voor de oprichting van Hizb ut Tahrir nooit deel heeft genomen aan politieke activiteiten in georganiseerd verband, oftewel activiteiten binnen bewegingen en politieke partijen. Als student van Al Azhar stond hij bekend als vaste deelnemer aan discussies en kringen met een politiek onderwerp, oftewel de stand van zaken in de landen van de moslims, hun problemen en de oplossingen. Veel van zijn vroegere medestudenten aan Al Azhar kenden zijn tomeloze inzet bij politieke activiteiten en deelnames aan Islamitische studiegroepen. Ook prezen ze hem voor zijn bijdrage aan talrijke politieke discussies, waar hij zich niet onthield van kritiek op de voor de moslims interne omstandigheden waarvan hij geloofde dat dezen hadden geleid tot de politieke en intellectuele terugval van zowel de moslims als de Islamitische Staat Al Khalifa. Ook richtte hij zich tot de ‘oelama van Al Azhar, en riep hij hen op de door hen geadopteerde afstandelijkheid met betrekking tot de belangen van de oemma te verlaten. Hij riep hen op hun energie te spenderen aan het werken voor de belangen van de oemma en Islam, om de wederopleving van Islam tot stand te brengen. In het derde decennium van zijn leven bracht hij veel tijd door met de beroemde sjeich Izzaddien al Qassam, om hem te helpen bij het maken van plannen voor een revolutie tegen de Britse koloniale bezetting van Palestina en tegen de verdrijving van het volk van Palestina door de zionistische joden.

Tijdens zijn terugkeer van Syrië naar Palestina raakte hij meer en meer bewust van het feit dat de Islamitische oemma door koloniale machten Groot-Brittannië en Frankrijk met westerse ideeën werd vergiftigd. Het verlies van Palestina in 1948 en het falen van de poging tot staatsgreep in Jordanië door Abdullah al Tall, die zich door sjeich An Nabhani gesteund wist, versterkten bij de sjeich de overtuiging dat alleen door gestructureerde en diep intellectuele arbeid de oemma teruggebracht kon worden tot haar eerdere glorie en kracht.

Hij begon reeds in 1949, toen hij nog als rechter aangesteld was in Jeruzalem, voorbereidingen te treffen om een politieke partij te stichten. Hij bestudeerde allerhande literatuur, dacht na over en werkte aan een partijstructuur, en verrichte allerlei andere handeling die het begin inluidden van zijn politieke carrière. In zijn eerst geschreven werk, dat verscheen in januari 1950 met als titel “Inqadh Filastin (Het redden van Palestina)”, beargumenteerde hij hoe diep Islam geworteld was geweest in Palestina sinds de zevende eeuw naar christelijke jaartelling. Ook analyseerde hij de hoofdredenen voor hetgeen de Arabieren overkomen was, hun neergang na hun opleving ten gevolge van Islam, wat, in de woorden van de sjeich, aan niets anders toe te schrijven was dan aan het feit dat de oemma haar essentie (Islam) verlaten had en zichzelf over had gegeven aan gulzige imperialistische machten.

In augustus 1950 schreef hij een lange brief aan de deelnemers van de bijeenkomst der Arabische Liga, in Alexandrië, Egypte. Deze brief werd later als boek gepubliceerd onder de naam “Risalat al Arab (De Boodschap van de Arabieren)”.

Hierin maakte hij duidelijk dat de ware en echte boodschap van de Arabieren enkel Islam is. En dat enkel op basis van Islam de intellectuele en daardoor ook de politieke wederopleving van de oemma gerealiseerd kan worden. Omdat de leden van Liga geen enkele reactie gaven op zijn brief raakte sjeich Taqioeddien an Nabhani meer dan ooit overtuigt van het feit dat het oprichten van een politieke partij om de belangen van de oemma en Islam te behartigen, van essentieel belang was.

Hizb ut Tahrir

Terwijl hij als leraar werkte aan de Ibrahimiyya school zocht An Nabhani contact met verschillende individuen, zoals zijn collega”s As”ad en Rajab Bayyoed Tamimi en Abdoel Qadiem Zalloem en anderen, met het plan voor oprichting van een politieke partij. Uiteindelijk slaagde hij erin genoeg mensen de Islamitische plicht tot het oprichten van een politieke partij met als doel de herreniging van de oemma in één staat die regeert met enkel en alleen Islam, in te laten zien. Een partij die zou werken aan de heropleving van Islam in de oemma en de wederoprichting van de Islamitische Staat al Khilafa, zodat de levens van de mensen voortaan terug volgens de geboden en verboden van Islam geordend zouden worden. Omdat enkel in een staat die regeert met Islam deze Islam de alomvattende praktische toepassing kan krijgen die zij voor zichzelf eist, Islam werkelijk de problemen van de mensen kan oplossen, en de da”awa van Islam werkelijk en op de juiste manier tot de mensheid gebracht kan worden.

Einde 1952 begin 1953 werd de uitgebreide studie door de geleerden van Islam in zijn omgeving bij sjeich An Nabhani afgerond, zodat voor wat betreft doel, methode, organisatie en partijcultuur niets de vestiging van de gewenste politieke partij nog in de weg stond. In 1953 werd Hizb ut Tahrir opgericht in al Qoeds, Jeruzalem. In overeenstemming met het toentertijd nog geldende Ottomaanse Recht der Vereniging stuurde sjeich An Nabhani een bericht naar de gouverneur van Jeruzalem en de overheid van Jordanië (dat op dat moment de heerschappij over Jeruzalem had), om zo de autoriteiten te informeren over de oprichting van de nieuwe politieke partij. De Jordaanse overheid, onder invloed van de Britten als zij was, reageerde direct en vaardigde een edict uit dat de partij verbood en al haar activiteiten onwettig verklaarde. Hizb ut Tahrir negeerde dit verbod omdat de plicht tot wederopname van de Islamitische manier van leven, het leven geordend door de Wet van Allah, niet ongedaan gemaakt kan worden door een wet van mensenhanden. De Partij zette haar werk voort in al Qoeds, al Khalil, Nabloes en andere steden en dorpen. De overheid reageerde fel tegen de leden van de Partij, met onderdrukking en repressie wat door is gegaan tot op de dag van vandaag. Daarom werd door de overheid de “Wet betreffende Prediken en Leiden” opgesteld in 1954, waaronder het de Partij verboden werd om lezingen te houden in de moskeeën. Ondanks deze felle onderdrukking slaagde de Partij erin haar werk uit te breiden over gans de moslim wereld, en bereikte het zelfs ver weg gelegen plaatsen op de aarde zoals Atjeh.

Nadat sjeich An Nabhani rond 1955 Jordanië verliet voor een korte reis naar Damascus gaf de Jordanische overheid een bevel uit dat de sjeich verhinderde om ooit terug te keren naar willeukerig welk deel van het koninkrijk, dus ook Jeruzalem en Palestina. Daarom verhuisde sjeich An Nabhani van Damascus naar Beiroet, van waaruit hij de partij leidde. Tijdens een reis naar Irak in 1973, als onderdeel van de da”awa, werd sjeich An Nabhani gevangen genomen door één van de Irakese veiligheidsdiensten, en werd hij zwaar gemarteld. Enkel omdat de veiligheidsdienst dacht met slechts een lid van Hizb ut Tahrir van doen te hebben en niet met de leider van de Partij, werd hij na enige tijd weer vrij gelaten en het land uitgezet. Toen de Jordaanse autoriteiten kort daarop de Iraki”s informeerden betreffende het feit dat zij meest waarschijnlijk sjeich An Nabhani in het gevang hadden zitten, was het voor hen al te laat.

Maar met deze ervaring en de voortdurende vervolging door de Jordaanse overheid aan zijn adres was sjeich An Nabhani gedwongen om zijn publieke leven op te geven. Hij werd niet meer gezien tot zijn dood, uit vrees dat hij anders vermoord zou worden. Geschuild bleef sjeich Taqioeddien an Nabhani leiding geven aan de Partij tot aan zijn dood, in Beiroet op 20 december 1977. De sjeich ligt begraven op de Al Auza”i begraafplaats van Beiroet.

Boeken

Boeken van de hand van sjeich An Nabhani zijn ondermeer:

Het Redden van Palestina – 1950

De Boodschap van de Arabieren – 1950

Het Systeem van Islam – 1953

Het Regeringssysteem in Islam – 1953

Het Economisch Systeem in Islam – 1953

Het Sociaal Systeem in Islam -1953

De Partijstructuur – 1953

De Concepten van Hizb ut Tahrir – 1953

De Islamitische Staat – 1953

De Wetgeving betreffende het Gebed 2– 1958

De Islamitische persoonlijkheid (in drie volumes) – 1960

Introductie tot de Grondwet oftewel de Redenen die deze Verplicht doen zijn – 1963

Een Warme Oproep van Hizb ut Tahrir – 1965

Al Khilafa – 1967

Politieke Concepten van Hizb ut Tahrir – 1969

De Politieke Visie van Hizb ut Tahrir – 1972

Denken – 1973

Bewustzijn – 1976

Introductie tot het denken van An Nabhani

De mens

Een belangrijk deel van het werk van sjeich An Nabhani betreft de essentie van het mens-zijn en de essentie van het leven. De mens is een geheel van behoeften en instincten welken beiden een natuurlijk onderdeel van de menselijke fysiek zijn, zo stelt An Nabhani. De behoeften zijn de behoefte aan voeding, de behoefte aan zuurstof, de behoefte aan ontlasting en de behoefte aan slaap; en de instincten zijn het voortplantingsinstinct, het overlevingsinstinct en het aanbiddingsinstinct. De behoeften zijn volgens sjeich An Nabhani de zaken die het lichaam benodigt om in leven te kunnen blijven. In het denken van An Nabhani zijn deze behoeften een interne drijveer voor het menselijk handelen. Bevrediging van de behoeften is noodzakelijk wil het leven behouden blijven, en de behoeften zijn derhalve een interne drijfveer voor de mens om te werken aan hunner bevrediging. Oftewel, om te gaan werken, om ontspanning te zoeken, et cetera.

De andere drijfveer voor het menselijk handelen zijn volgens de sjeich de instincten. Ieder van de instincten kent verschillende uitingen, zo zegt An Nabhani. Bijvoorbeeld de moederliefde is volgens hem een uiting van het voortplantingsinstinct, maar zo ook de broederliefde. De menselijk neiging tot vereren daarentegen is volgens An Nabhani één van de uitingen van het volgens de natuur in ieder mens aanwezige aanbiddingsinstinct. En het verlangen naar macht en invloed is dan weer een uiting van het overlevingsinstinct. Als karakteriserend verschil tussen de behoeften en instincten noemt An Nabhani het gevolg van het niet bevredigen: indien de behoeften niet bevredigd worden dan volgt de dood, wat niet het gevolg is bij het niet bevredigen van de instincten. De instincten zijn weliswaar net als de behoeften een interne drijfveer achter het handelen van de mens, stelt An Nabhani, maar het overleven is van hen niet afhankelijk. Bij het bevredigen van de instincten resulteert een gevoel van geluk terwijl bij het niet bevredigen van de instincten een gevoel van ongeluk, onbehagen en ontevredenheid resulteert. Voor precies deze reden zetten ook zij de mens aan tot het werken aan hunner bevrediging. Met andere woorden, de instincten staan in het teken van het streven in het leven: behoud van het leven (overlevingsinstinct), continuering van het leven (voortplantingsinstinct) en doel van het leven (aanbiddingsinstinct).

Het leven

Op deze ideeën betreffende de mens voortbordurend stelt An Nabhani dat het leven in essentie niets anders is dan het streven naar bevrediging van de behoeften en instincten. Het bestaan van leven wordt bepaald door de ervaring van behoeften en instincten. Oftewel, iets leeft wanneer het de drijfveer voor handelen ervaart die onlosmakelijk verbonden is met de behoeften en instincten. Het gedrag van hetgeen dat leeft valt dan ook in alle gevallen te verklaren door een verwijzing naar de behoeften en instincten, zo stelt An Nabhani, omdat de behoeften en instincten de drijfveer achter het menselijk handelen zijn. En dit impliceert dat het leven niets anders is dan een streven naar bevrediging van de in ieder mens aanwezige behoeften en instincten.

Denken

Een belangrijke rol in het begrip van Islam van sjeich An Nabhani speelt het denken, het proces dat hij in zijn publicatie “Denken” van 1973 verder bespreekt en uitlegt. In dit boek bekritiseert An Nabhani het begrip van de communisten van het denkproces bij de mens, en hij bekritiseert de kapitalisten vanwege het onbesproken en dus onbegrepen laten van de realiteit van het denkproces bij de mens, om daarna het volgens hem correcte begrip betreffende het denkproces van de mens te presenteren. Samengevat beschrijft An Nabhani denken als “het vormen van oordelen”, oftewel het vormen van ideeën. Oordelen kunnen beschrijving ten doel hebben als in “dit is een auto” en “deze auto is geel”, maar oordelen kunnen ook een waardering ten doel hebben als in “dit is goed / fout”. Het denkproces achter het oordelen vereist volgens An Nabhani het bestaan van gezonde hersenen, waarnemingsorganen, een feit en voorkennis betreffende het feit. De taak van de waarnemingsorganen is om het feit waar te nemen, de taak van de gezonde hersenen is om de waarneming te koppelen aan de beschikbare voorkennis hieromtrent, en hieruit resulteert dan het oordeel.

Het veranderen van onjuiste ideeën bij mensen is dan ook enkel mogelijk, zo toont An Nabhani middels zijn beschrijving van de realiteit van het denkproces aan, wanneer men de fout kan aantonen in het denkproces dat heeft geleid tot het onjuiste idee. Een onjuist idee resulteert wanneer de voorkennis die wordt gebruikt onjuist is of wanneer de waarneming gebrekkig is. Het veranderen van ideeën vindt dus plaats door het weerleggen van het onjuiste denken dat gebruik maakt van onjuiste voorkennis of gebrekkige waarneming, om vervolgens het correcte idee te presenteren door de correcte voorkennis en de correcte waarneming uiteen te zetten. Middels dit alles heeft An Nabhani in feite aangetoond waarom eigenlijk het alom bekende inzicht dat door dwang een persoon niet op andere ideeën gebracht kan worden een feit is. Uit dit inzicht is dan weer geresulteerd de benadrukking van definiëren, discussie, overtuigen en het veranderen van ideeën en emoties bij de mensen door weerlegging van onjuiste gedachtes en emoties via sterkere gedachtes, die het werk van Hizb ut Tahrir karakteriseert.

Islam

An Nabhani zegt dat het denken de mens in staat stelt om zich te realiseren dat hij geschapen is. Al het waarneembare leven deelt drie karakteristieken volgens hem: alles is behoeftig, alles is beperkt in tijd en volume, en alles is afhankelijk van iets anders in het overleven. Deze karakteristieken passen enkel bij het geschapene en niet bij het niet-geschapene waardoor ten gevolge van denken niet anders dan geconcludeerd kan worden dat het waarneembare leven geschapen is. Het denken bewijst dus dat God bestaat want Zijn bestaan is gezien het bestaan van het geschapene vereist. Islam is eveneens gekomen met een tastbare realiteit, zijnde de Qor”aan, waarover de mens dus kan denken, is een van de punten die An Nabhani verder benadrukt. En de mens met voldoende voorkennis omtrent het feit van de Qor”aan zal volgens An Nabhani uit de waarneming van de Qor” aan niet anders dan kunnen concluderen dan dat het een wonder is. Een boek in taal onovertroffen, in literair opzicht de capaciteit van de mensen ver te boven gaand. Het denken, met andere woorden, stelt de mens in staat om in te zien dat Islam werkelijk de religie van de Schepper is. En middels Islam kan de geschapen mens dus leren over wie zijn Schepper is en waarom Hij hem geschapen heeft, dus hoe hij voort dient te gaan in het leven dat hem gegeven is.

Voor de denkende mens verwordt Islam zo tot de voorkennis op basis waarvan hij de handelingen waarmiddels hij streeft naar bevrediging van de behoeften en instincten beoordeelt. Zo ondermeer onderscheidt de mens zich van de dieren die hun handelingen waaronder zij streven naar bevrediging van de behoeften en instincten enkel kunnen beoordelen naar de mate waarin de handeling de behoefte of het instinct bevredigt. Immers, de mens is in staat om te denken en te oordelen op een niveau hoger dan “bevredigt het mij of bevredigt het mij niet?”. Want de mens kan een principe nemen om het oordeel betreffende goed en slecht op te baseren.

Volgens sjeich An Nabhani maakt Islam in essentie duidelijk hoe de mens de behoeften en instincten behoort te bevredigen en hoe niet, en welke prioriteitenstelling de mens hierbij in acht moet nemen. Sjeich An Nabhani stelt: Islam is gekomen om de mensen weg te leiden van de barbaarse dwaling waaronder goed en kwaad worden bepaald op basis van de mate waarin het bevredigt, naar de Leiding waaronder goed en kwaad worden bepaald op zoek naar de Tevredenheid bij de Schepper (swt). Oftewel, Islam maakt duidelijk wat de juiste manier van leven is, de manier die overeenstemt met de realiteit van de schepping en het doel van de schepping.

Politiek

Dit diepe begrip van Islam kan niet los van politiek gezien worden, zo maakt An Nabhani begrijpelijk. Islam is gekomen om het leven te ordenen zodat het leven op de juiste wijze -oftewel in overeenstemming met de bedoeling van Degene die het leven geschapen heeft- voort zal gaan. Deze manier van leven vereist dat de ideeën van Islam, de oordelen van Allah (swt), gebruikt worden om goed en kwaad te bepalen en om de problemen die horen bij het leven op te lossen. Dit is niet enkel een persoonlijke aangelegenheid, zo toont An Nabhani aan, omdat het leven uit meer bereiken bestaat dan enkel het persoonlijke. In het leven van de mens bestaan namelijk drie relaties, zijnde ten eerste de relatie die de mens met zichzelf heeft en ten tweede de relatie tussen de mens en zijn Schepper, welke twee tezamen in de westerse wereld vaak het “persoonlijke” leven genoemd worden. Maar buiten deze bestaat ten derde ook nog de relatie tussen de mens en het overige. De relatie die de mens met zichzelf heeft komt tot uitdrukking in vraagstukken als “wat eet ik” en “hoe kleed ik me?”, en Islam lost het probleem van deze vraagstukken op voor de mens. De relatie tussen de mens en zijn Schepper betreft in feite de aanbidding, en ook dit vraagstuk wordt door Islam opgelost want het is de Leiding van De Enigste die aanbeden behoort te worden. De relatie tussen de mens en het overige omvat ondermeer het samenleven en de omgang met de natuur. Voor al de bereiken van het leven eist Islam dat de oordelen van Allah (swt) toegepast worden, dus ook bij het ordenen van de samenleving en bij het oplossen van de problemen van de samenleving en de problemen van de mensen in de samenleving. En dit is nu juist de essentie van politiek, stelt An Nabhani. Politiek is het behartigen van de belangen van de mensen, oftewel ervoor zorgen dat hun problemen opgelost worden. Dus ervoor zorgen dat de behoeften en instincten van al de mensen op de correcte wijze bevredigd worden, en ervoor zorgen dat de relaties tussen mensen die resulteren uit het streven naar deze bevrediging goede relaties zijn. Omdat Islam precies dit doel voor ogen heeft is Islam in haar kern politiek.

Islamitische Staat

Om de belangen van de mensen te kunnen behartigen is een staat vereist, stelt An Nabhani vast. Want het is de staat die deze aangelegenheid, het ordenen van de samenleving, beheert. Naast dit praktische argument voor de noodzaak tot het bestaan van een Islamitische Staat verwijst An Nabhani naar verschillende wetgeeflijke bronnen die de noodzakelijkheid van het bestaan van een Islamitische Staat aantonen. Zo ondermeer het voorbeeld gesteld door de Profeet van Islam (saw) die heel voornaam werkte aan de totstandbrenging van een staat om deze met Islam te kunnen regeren. Maar ook de vele verzen van de Qor”aan die het niet rechtsprekenof regeren met Islam gelijkstellen aan misdaad en ongeloof.

Renaissance

Van groot belang is ook het werk dat An Nabhani heeft gedaan bij het onderzoek naar de realiteit van renaissance, zoals de Europeanen deze ervoeren na de invoering van de systemen gebaseerd op secularisme en zoals de moslims deze ervoeren na de vestiging van de Islamitische Staat. An Nabhani stelt dat vooruitgang in het leven enkel mogelijk is wanneer er harmonie bestaat tussen enerzijds de mensen en hun ideeën over goed en kwaad, wenselijk en onwenselijk; en anderzijds de systemen waarvolgens de staat hun levens en hun samenleven ordent. Zou bijvoorbeeld een kapitalist, die als enigste doel in het leven heeft genomen het tot stand brengen van persoonlijk bezit, komen te leven in een communistische staat waar het persoonlijk bezit afgeschaft en verboden is verklaard, dan zou deze zich daar totaal niet op zijn plaats voelen. In deze situatie zou de kapitalist de mogelijkheid tot ontplooien ontnomen zijn, omdat de systemen waarvolgens hij in de communistische staat mag werken aan bevredigig van zijn behoeften en instincten strijdig zijn aan de opvattingen van de kapitalist betreffende goed en kwaad, wenselijk en onwenselijk. Hij zou enkel mogen werken op manieren en volgens voorwaarden die volgens de kapitalist slecht zijn, en dit zou hem zelfs de wens om te werken aan zijn eigen vooruitgang, en dus aan de vooruitgang van de mensheid, ontnemen. De kapitalist met zijn ideeën over goed en kwaad, wenselijk en onwenselijk kan enkel echt vooruitkomen in het leven wanneer hij in een staat leeft die het leven van haar onderdanen ordent middels systemen op dezelfde kapitalistische principes zijn gebaseerd als waarop de kapitalist zijn ideeën, wensen en verlangens baseert. En hetzelfde geldt ook voor de communist en de moslims. Enkel indien er harmonie bestaat tussen enerzijds de mensen en hun ideeën over goed en kwaad, wenselijk en onwenselijk; en anderzijds de systemen waarvolgens de staat hun levens en hun samenleven ordent, dan kan er vooruitgang resulteren. Met andere woorden, zo stelt An Nabhani, enkel de staat waarvoor geldt dat er harmonie bestaat tussen de ideeën van haar onderdanen en haar systemen kan een renaissance doen realiseren. En hierin geeft de geschiedenis hem gelijk.

Voortbordurende op dit inzicht heeft An Nabhani al de ideeën vergeleken die in staat zijn om alomvattende ideeën en systemen ter ordening van het leven voort te brengen, dus het kapitalisme, het socialisme / communisme en Islam. Hij concludeert dat het idee achter het socialisme / communisme de realiteit van de mens niet correct begrepen heeft en niet werkelijk het verstand van de mens overtuigt. Het idee achter het socialisme / communisme stelt dat er niet zoiets bestaat als een Schepper, terwijl iedere waarneming van het leven de behoeftigheid, beperktheid en afhankelijkheid van dit leven aantoont. Oftewel, het bestaan van een Schepper aantoont. En het idee achter het socialisme / communisme stelt dat de mens niet een aanbiddingsinstinct heeft, terwijl in het menselijk gedrag duidelijk waarneembaar is dat de mens dit van nature wel heeft. De conclusie van An Nabhani uit dit alles is dat het socialisme / communisme dus onmogelijk de juiste renaissance tot stand kan brengen, alhoewel zij een renaissance tot stand kan brengen zoals zij reeds bewezen heeft. Betreffende kapitalisme stelt An Nabhani eveneens dat het idee erachter de realiteit van de mens niet correct begrepen heeft en niet werkelijk het verstand van de mens overtuigt. Het secularisme onder het kapitalisme is oorspronkelijk immers niet een overtuiging maar compromis tussen de filosofen en de kerkelijkheid. En het is enkel daardoor al niet verstandelijk want een compromis kan nooit het verstand overtuigen. Bovendien, of men verwerpt het bestaan van een Schepper zoals de socialisten / communisten doen, of men accepteert het bestaan van een Schepper. Als men het bestaan van God verwerpt dan hoeft men nooit meer over God of religie te spreken, maar als men het bestaan van God erkent dan is het onverstandelijk om vervolgens als onmachtige en onwetende schepping te stellen dat deze Almachtige Alwetende God zich niet met het leven mag bemoeien. Daarom, stelt An Nabhani, overtuigt ook het idee achter het kapitalisme het verstand niet, en omdat het kapitalisme zo doet loochent zij in feite de realiteit van de mens: het aanbiddingsinstinct is natuurlijk in de mens en dus ook aanbidding, aanbidding betekent dienen en gehoorzamen, maar in kapitalisme mag de mens zogezegd wel aanbidden maar God niet dienen en gehoorzamen.

Islam is volgens sjeich An Nabhani de enigste weg naar de juiste renaissance. Ten eerste omdat Islam als enigste van de ideeën die in staat zijn om alomvattende ideeën en systemen ter ordening van het leven voort te brengen het verstand overtuigt van haar juistheid. Iedere waarneming van het leven bewijst dat de Schepper bestaat en de iedere waarneming van het literaire wonder van de Qor”aan bewijst dat deze van dezefde Schepper afkomstig moet zijn. Tegelijkertijd houdt Islam in haar idee betreffende de juiste manier van leven voor de mens en de juiste ordening voor het leven van de mens rekening met al de behoeften en instincten van de mens. Dus zij past werkelijk bij de mens en zij biedt een oplossing om al de behoeften en instincten bevredigt te krijgen voor alle mensen. Derhalve, stelt An Nabhani, is hetgeen de mensheid bovenal nodig heeft Islam ten uitvoer gebracht door de Islamitische Staat.


1 Qor”aan, Tafsier, Hadith, Fiqh, ‘Oesoel, et cetera.

2 Gepubliceerd onder de naam Ali Raghib, een professor aan Al Azhar destijds.